Berg Vrij: de geschiedenis van het Bergsporttrefkamp

Door Maarten Fornerod

Het is 27 juli 2020. Een groep bergwandelaars, in leeftijd variërend van 12 tot 69 jaar, heeft de nacht doorgebracht in de op 2445 m liggende Réfuge Étangs des Fourcat in de Pyreneeën. Het is buitenaards mooi. Ze bevinden zich hoog boven de boomgrens en hoog boven de rest van de wereld, waar er een vreemde angst heerst voor andere mensen. Hier zijn ze samen en houden elkaar warm. 

Het is het enige NIVON trefkamp dat door zou gaan deze zomer, en überhaupt de enige NIVON-reis. 

Het tekent het Bergsporttrefkamp, het gaat zijn eigen weg, volgt zijn eigen regels, die gedicteerd worden door de bergen, de pracht, de vrijheid, de echte risico's. Niet voor niets zijn de bergen de originele inspiratie geweest voor de Natuurvriendenbeweging. In de bergen kan de mens pas echt de vrijheid van de natuur beleven. Dit wordt mooi geïllustreerd door het gedicht van de Oostenrijker Dr. Karl Renner, een van de oprichters van de Natuurvriendenbeweging, uit 1900, Naar de Bergen! waarin hij schrijft:

Daar, waar de geweldige wolken langs scheren
de machtige gletschers de zongloed braveren,
is vrijheid, is kracht, is eeuwige pracht.
Beneden is lafheid, knechtschap en nacht,
Beginselloosheid, door ons veracht.
De ketenen gebroken, de bergen op!
De wereld ligt open van iedere top!

Huttentocht tijdens het Bergsporttrefkamp Ariège, Franse Pyreneeën, 2020


Een Bergsporttrefkamp is zomerkamp in de bergen waar mensen elkaar treffen, gezinnen, groepen, singles, wat voor bubbels dan ook. Mensen die elkaar al kennen of helemaal niet. Ieder jaar wordt een andere mooie camping bezocht. Zo kun je elk jaar weer een nieuw gebied leren kennen, ontmoet je oude vrienden, en nieuwe, om samen mee de bergen in te gaan.

Het Bergsporttrefkamp wordt georganiseerd door een werkgroep van vrijwilligers, Nivonners die veelal ook zelf deelnemen aan het trefkamp. De samenstelling van de werkgroep verandert nogal eens, maar hoofdzaak is dat de voortgang van het trefkamp gegarandeerd is. De werkgroep kiest ieder jaar de camping uit en faciliteert de inschrijving, tegenwoordig met behulp van een website, de Nivon publicaties en de sociale media. De werkgroep zorgt voor de trefplaats en treftent, waar elke avond koffie en thee wordt gedronken. De deelnemers reserveren zelf de camping. Eenmaal op de camping organiseren de deelnemers zelf ook hun tochten. Zo kunnen de deelnemers een tocht van hun eigen niveau ondernemen, van lichte bergwandelingen tot aan meerdaagse huttentochten. ‘s Avonds wordt er bijgepraat op de trefplek, bij de treftent, en kunnen er plannen gemaakt worden voor de volgende dag. Elke vrijdag worden de brandertjes in de kring gezet, en wordt er gezamenlijk pannenkoeken gebakken, wat altijd weer een feest is. Binnen de periode van het kamp, meestal vier weken, komen en vertrekken deelnemers wanneer ze willen.

Het is een succesformule die al jaren standhoudt en die de deelnemers naar de mooiste plekken in de bergen heeft gebracht, bijvoorbeeld in Zwiserse Alpen, de Franse Écrins of de Italiaanse Dolomieten.

En het mooie is dat ook steeds weer nieuwe jonge gezinnen aanhaken. Maar hoe lang al? En wie heeft het eigenlijk bedacht?

Het begin van NIVON bergsport

Het blijkt dat het eerste "open bergsportkamp" van het NIVON dit jaar precies 50 jaar geleden werd georganiseerd, in 1973. Het was een experiment, opgezet door rotsklimmers van een paar lokale NIVON bergsportgroepen. Die bestonden al wat langer, volgens Martin Muller, een NIVON bergsporter van het eerste uur, in een interview uit 1987 in de Yeti, de nieuwsbrief van NIVON Bergsportgroep Amsterdam (NBA).

Muller: "De geschiedenis begint op 30 oktober 1971. Er vond een historische bijeenkomst plaats in het ABK-huis. Aanwezig waren het Centraal Bestuur en een aantal geïnteresseerden in de bergsport. Vanuit Amsterdam waren dat met name Frits Höfer, Arie Honingh, Kees Geers en de families Mulder en Muller. De Landelijke Commissie Bergsport werd opgericht en tevens een vijftal regionale afdelingen waaronder de Commissie Noord-Holland." 

Dit werd de NBA. Andere Bergsportgroepen die uit de verf kwamen waren de Bergsportgroepen Noord, Arnhem / Zuidoost-Nederland en Rotterdam, die in een of andere vorm nog steeds bestaan.

Embleem van NIVON Bergsport, die in de jaren 70 ook als sticker is uitgegeven. Archief NIVON (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis)

"Onze ideologie was de bergsport toegankelijk te maken voor iedereen, liefdewerk-oud papier dus" (Martin Muller). Archief NIVON (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis)

Volgens Kees Geers, die vanaf het begin actief was in de bergsport was de interesse in de bergen van een nog eerder stadium.

‘Het ontstond min of meer vanuit economisch perspectief,’ schreef Geers me onlangs desgevraagd per e-mail. ‘In de barakken die leeg kwamen na de bouw van de stuwdam bij Kaprun startte de beroemde Oosterijkse bergbeklimmer Fritz Moravec zijn Naturfreunde bergsportschool Mooserboden. Hierdoor werden in Nederland een aantal mensen in de gelegenheid gesteld om twee weken een relatief goedkope bergsportcursus te volgen. Van hieruit ontwikkelde het bergsportgebeuren zich verder via het reizenwerk en de vervolgens opgerichte Bergsportgroepen Amsterdam / Rotterdam en Noord, tot de huidige situatie."

De beroemde bergbeklimmer Fritz Moravec startte inderdaad in 1962 zijn Glockner-Kaprun bergbeklimmersschool en leidde deze dertig jaar lang. Het lijkt er dus op dat vanaf rond 1962 NIVON'ers in Oostenrijk training kregen in het klimmen en wandelen in de bergen, het echte begin van NIVON Bergsport.
 
De eerste bergsportkampen

Maar nu 1973. Hoe exact het idee voor het "open familiekamp" in de bergen tot stand is gekomen, is in de nevelen van de tijd verdwenen. 

Wat wel vaststaat is dat het werd gehouden in het Zwitserse Évolène, een dorpje op 1371 m hoogte in het kanton Wallis, even ten zuiden van Sion, van 30 juni tot 21 juli. Er waren maar liefst 150 deelnemers, die verbleven op de camping en in een huis met 21 bedden.

In een uitvoerige nabespreking, die volgens de notulen van het NIVON Groot-Reissecretariaat plaatsvond op 19 september 1973, werd de vraag gesteld "gaan wij door met dit experiment"? Waarop de voorzitter van het Reissecretariaat, Martijn Tjebbes, pleitte voor voortzetting "met voorkoming van gemaakte fouten".  

 
Uit de notulen vergadering NIVON Groot-Reissecretariaat, 19 september 1973. Archief NIVON (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis)

Wat die fouten precies waren blijft onduidelijk. In elk geval zat het weer niet mee. ‘Twee dagen regen, één dag spullen drogen en dan weer opnieuw twee dagen regen,’ zeggen Jan Kalter en Nienke Wensveen die, negentien jaar oud, in de derde kampweek in Évolène aankwamen. ‘Er waren toen nog dertig à veertig mensen. Er zijn er nogal wat eerder weggegaan.’ 


Een zonnig uurtje op het eerste bergsporttrefkamp in 1973 (Foto Jan Kalter en Nienke Wensveen

In ieder geval organiseert Frits Höfer in mei van het jaar daarop een reüniekampeerweekend van het kamp waar "menigmaal aan is teruggedacht".

Uitnodiging voor een reünie van het eerste "open familiekamp" dat plaatsvond in 1973. Archief NIVON (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis)

 In 1974 wordt een veel kleiner familiekamp gehouden met 50 deelnemers in het Zwitserse Lötschental. En in 1975 gaat het kamp weer naar Évolène, met een zeer gestructureerd informatie- en aanmeldformulier. Er wordt de nadruk gelegd op "samen uit - samen thuis" bij wandelingen, misschien is daarbij in 1973 wat misgegaan. Ook is er een inventarisatie van de bergsportervaring van de deelnemers. Mogelijk was het verschil in bergervaring in de groep van 1973 groot en zorgde dat voor onaangename verrassingen tijdens de tochten. Ook wordt aandacht besteed aan kleding. "Een knickerbocker is voor bergwandelen de plezierigste dracht, maar beslist niet noodzakelijk". Warme kleding wel, "als het maar heel en warm is". De keuzetekst op het aanmeldformulier "wij willen de tent van de kinderen (beslist) wel / niet naast onze tent hebben" verraadt misschien wat strubbelingen met de tentenopstellingen in 1973.

In 1976 gaan het familiekamp volgens het archief Bergsport van het NIVON Centraal Bestuur archief weer naar het Lötschental, maar daarna verdwijnt het uit zicht. In de communicatie tussen de bergsportgroepen en het Centraal Bestuur lijkt het niet zo te boteren. De bergsport onttrekt zich aan de waarneming en controle van het Centraal Bestuur. 

Ondergronds

Janny Beekman, destijds lid van Bergsportgroep Noord, herinnert zich de vroege jaren: 

"We hebben toen als bergsportgroepen de koppen bij elkaar gestoken en besloten om het fenomeen trefkamp op te starten. Vanaf het begin was het een groot succes. We begonnen met 6 weken en een heel oude treftent. We kozen toen in het begin altijd voor Zwitserland, weigerden om naar Oostenrijk te gaan en vonden Frankrijk te rommelig. Pas de laatste 15 jaar gaan we ook wel naar Frankrijk. We probeerden altijd om een gebied uit te kiezen met de mogelijkheid van wandelen, trektochten langs hutten en klimmen. Dat klimmen is de laatste jaren ook wat minder in trek."

Het "fenomeen trefkamp" betekende: een camping hoog in de bergen, je regelt de reis zelf en je komt wanneer je wilt. Ook betaal je zelf de camping. Een voordeel van deze vrijheid-blijheid-opzet was dat er niet via het NIVON Reissecretariaat geboekt hoefde te worden, iets wat voor andere NIVON reizen wel verplicht was. En het Reissecretariaat werd gecontroleerd door de Reizencommissie, de Reizenadministratie, het Centraal Buro en uiteindelijk het Centraal Bestuur, waarbij ook de KNOR (jeugdreizen), het Centraal Jongeren Bestuur, de Federatie Rotterdam en diverse Commissies van Advies een duit in het zakje mochten doen. 


Organisatieschema van het NIVON Reizenwerk uit februari 1979. Archief NIVON (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis)

 Het Bergsporttrefkamp blijft zodoende onder de radar, en de aankondigingen gaan via de nieuwsbrieven van de bergsportgroepen zoals De Zekering (Noord), de Yeti (Amsterdam), en de Berg Vrij (Rotterdam). Deze zijn nog nergens systematisch gearchiveerd. Suus van Doesburg - Posthumus is op die manier in de jaren '70 twee keer meegeweest, in 1977 naar Portesina, Zwitserland en in 1979 naar Gjerde, in het Jostedalen, Noorwegen, een trefkamp dat helemaal vergeten leek, maar niet door haar, of door haar zoon die er verkering kreeg met zijn huidige vrouw. Bergsporttrefkampliefde blijkt langdurig. 

Vervoer tijdens het bergsporttrefkamp, 1979, Gjerde, Noorwegen. Foto Suus van Doesburg 

Filmopnames van het Bergsporttrefkamp 1981 in het Kiental (Suus van Doesburg - Posthumus)
 
Aankondiging Bergsporttrefkamp van 1982 in het Kiental, Zwitserland in de Yeti van februari 1982, p. 25 (privéarchief Roon Bakels)

De jaren 80

De eerste keer dat het Bergsporttrefkamp weer officieel boven water komt is in 1984, met een aankondiging in de Reizentoorts. Het trefkamp gaat, alweer, naar het Lötschental (foto).
 
Toorts Reizen, 1984

Hier is een mooie dia van overgeleverd waarop Bergsporttrefkamppionier Frits Höfer in knickerbocker te zien is, met de treftent op de achtergrond. 

 
Frits Höfer in 1984 op het Bergsporttrefkamp Lötschental. Foto Roon Bakels


In 1988 gaat het Bergsporttrefkamp, waarschijnlijk voor de tweede keer, Zwitserland uit, naar Pralognan in de Vanoise, Frankrijk, maar in 1989 en 1990 is het weer Zwitserland: Lötschental en Vicosoprano. 

Bergsport trefkampuitnodigingen uit 1986 en 1988 (Foto's Inger Wensveen)


Het Viscosopranokamp is legendarisch: Piet de Boer, NIVON-bergsporter van het eerste uur, geeft bij het 50-jarig bestaan van NIVON Bergsportgroep Noord (nu: Wandelgroep NIVON Noord) in 2020 een verslag in het clubblad De Zekering:

"Die dag hadden Karien en ik enige kilo's frambozen geplukt. Na de avondmaaltijd ging Karien hier jam van koken. Om acht uur kwam plotseling de politie de camping oprijden met de mededeling dat iedereen voor tien uur weg moest zijn, omdat men een bergstorting vreesde. Indien nodig kon men de nacht doorbrengen in de plaatselijke sportzaal. Om tien uur was de vouwwagen ingeklapt en de auto volgeladen en de jam in de potjes. De trefkampleiding had intussen uitgevogeld dat er in het nabij gelegen Bondo een klein campinkje moest zijn. Het bleek te gaan om een soort basiskamp voor klimmers in de Bergell met alleen een kraan en een klein wc'tje langs de beek, midden in het dorp. Daar kon het trefkamp voortgezet worden. Geen plaats voor de treftent en hutje mutje op elkaar. Badderen in de beek. Heel gezellig bij elkaar op de koffie. De bergstorting is circa 25 jaar weggebleven, tot voor enkele jaren [geleden]. Daarbij is toen half Bondo verwoest."

Een doorstart vanuit Rotterdam

Na dit avontuur in 1990 is er twee jaar lang geen bergsporttrefkamp georganiseerd. Bert ter Horst van Bergsportgroep Rotterdam herinnert zich:

"In de jaren 1990 tot 1992 is het de landelijke bergsportgroepen niet gelukt om de organisatie tot stand te brengen. Wat daar de oorzaak van is geweest is mij niet bekend. Omdat voor mij het trefkamp bij uitstek de mogelijkheid was om mij bij andere bergwandelaars aan te sluiten, kon ik er niet mee leven dat het trefkamp niet meer plaats vond. Ik heb destijds contact gezocht met meerdere mensen in de organisatie en zij stelden steeds dat het in het volgende jaar ‘zeker weer ging lukken’. Maar nadat het trefkamp in 1992 wederom niet plaats vond, heb ik een aantal personen weten te enthousiasmeren om de organisatie weer op te pakken. Immers, de treftent moet beschikbaar zijn, het vervoer van de treftent moet worden geregeld en het trefkamp moet worden aangekondigd in de Reizentoorts. Najaar 1992 heb ik contact gezocht met de campinghouder in Les Haudères (camping La Molina, Val d’Hérens, Zwitserland), met hem de reservering vastgelegd, een bericht in de landelijke Toorts laten zetten, de treftent opgevraagd (‘geleend’), een informatieve brochure (‘Infotref’) gemaakt, meerdere vroegere deelnemers opgespoord en hun medewerking gevraagd, en de administratie geregeld. En als je eenmaal weet hoe het draaiboek van het trefkamp werkt, is het een leuke en dankbare klus. Ondersteund door meerdere enthousiaste NIVON-vrienden hebben we het trefkamp van 1993 tot en met 2008 weten te organiseren."

 
Op de top van de Petit mont Blanc (2677 m), Trefkamp Vanoise 1988. Bert ter Horst staand, uiterst links. (foto: Bert ter Horst)


Over het bergsporttrefkamp schrijft Bert:

"Bezoekers van het Bergsporttrefkamp waren (en zijn) vooral gecharmeerd van de vrije formule van het trefkamp. Je komt en gaat wanneer je wilt, je wandelt alleen of je maakt dagtochten met andere bezoekers die je al dan niet kent van eerdere trefkampen of andere NIVON-activiteiten. En elke avond is er een gezellig samenzijn om koffie (thee, limonade) te drinken en ervaringen uit te wisselen. Bezoekers komen zowel met de (nacht)trein als met eigen vervoer. Een enkeling nam de sleurhut mee, maar daarvoor was eigenlijk zelden plek in de nabijheid van de treftent. Telling wees uit dat het aantal deelnemers over de zes weken verspreid jaarlijks gemiddeld op zo’n 130 bezoekers trok, bezoekers variërend van alleenstaanden tot hele families. De gemiddelde bezetting was 50-60 personen per week, toch algauw zo’n 20 tenten. Weliswaar werd elk jaar voorzien in informatie over de mogelijkheid van rotsklimmen in de nabijheid van het trefkamp, het aantal klimmers was vanaf 1993 sterk in de minderheid en nam in de jaren erna alleen nog maar verder af. Belangrijk uitgangspunt was altijd dat de bezoekers op eigen risico de bergen in gingen. Een trefkamp organiseren is een ding. Maar het organiseren van wandeltochten vanuit de leiding was uit den boze. Het risico in de Alpenlanden om verantwoordelijk te worden gesteld voor ongelukken tijdens een tocht die je zelf hebt georganiseerd was (is) niet louter denkbeeldig."

Avondeten in de treftent, La Fouly, Zwitserland, 1995. Piet de Boer (Noord) in de tentopening, rechts Bert ter Horst tegenover Jaap van der Veen (Rotterdam). Foto Bert ter Horst

In de Toorts van maart 1997 komt een groot artikel over het Bergsporttrefkamp onder de titel "Vrijheid Blijheid" waar Bert ter Horst samen met Frans Appel de - voorheen - ondergrondse succesformule aan een breed NIVON-publiek openbaren.  

Over de toekomst zijn Bert en Frans optimistisch.

Toorts, maart 1997


De komst van een groep Bergsporttrefkamp-vrijbuiters zorgt op de camping wel eens voor hoofdbrekens. Bert geeft een voorbeeld:

"Ter voorbereiding van een trefkamp in de Ortler bezocht ik najaar 2002 de vakantiebeurs in Utrecht. Daar zat namelijk, zo had ik vernomen, de eigenaar van Camping Val di Sole in Peio, de heer Camillo Valentino. Die had daar wel zin in. Immers, het gemiddelde aantal bezoekers in die zes weken van het trefkamp is toch al gauw zo’n 130. Heer Valentino zou een mooi veldje reserveren, exclusief voor de Nivon’ers. Eenmaal in Peio, zomer 2003,  bleek dat hij er vanuit ging dat elke tent een eigen toegewezen veldje van ca. 4 x 5 meter zou bezetten. Maar dat was buiten de mores van de trefkampbezoekers gerekend. Die wilden allemaal gezellig rond de treftent staan en de bezetting was al spoedig meer dan het dubbele van hetgeen de eigenaar voor ogen had. Elke orde, systematiek en administratie kon overboord. Van de aparte veldjes trok niemand zich iets aan en de houten schildjes met veldnummers lagen op een stapeltje in de hoek van de treftent. Heer Valentino krabde zich ‘ns achter het oor en legde zich er alras bij neer. Gelukkig maar. Bergsporters blij, campinghouder uiteindelijk ook."

Meer berggebieden ontdekken

Na het trefkamp zestien keer georganiseerd te hebben geeft Bert het stokje over aan een een aantal vaste bezoekers/ondersteuners, van wie Frans Hovenkamp en René Tol de langste adem hebben. 

Bergsporttrefkamp Peio, 2009. Foto Frans Hovenkamp

Frans Hovenkamp schrijft hierover:

"Het was in het trefkamp in 2012,  in Kals am Grossglockner, dat ik door Jan van de Kamp  werd gevraagd om mee te doen aan het organiseren van het bergsporttrefkamp, wat hij toen samen deed met Peter de Valença en René Tol. Dat wil ik wel doen,  maar alleen zolang als we nog elk jaar een nieuwe bestemming konden vinden. Dit was natuurlijk ook uit eigenbelang. Als deelnemer had ik al een aantal locaties twee keer bezocht, en dat vond ik wel genoeg. Het trefkamp rouleerde toen namelijk circa elke 7 jaar langs dezelfde campings, met af een toe een uitstapje naar een nieuw gebied. Het eerste gebied dat we bezochten was Valpelline, in Italië. We wilden graag wat nieuwe aanwas hebben, en een wat lager gelegen camping met een zwembad erbij leek ons wel een goede manier om die aan te trekken. Dat lukte zeker, het trefkamp was zo druk dat er mensen die onaangekondigd kwamen, door de campingeigenaar werden weggestuurd, omdat er geen plek meer op de camping was.  Afgezien daarvan verliep het trefkamp rampzalig. Een deelnemer kwam tijdens een tocht ten val en overleed aan de gevolgen daarvan. Het kamp werd voortijdig opgeheven. Jan en Peter stopten ermee, en in 2014 organiseerden René en ik het kamp in de Queyras in Frankrijk, waar, waarschijnlijk door de ongelukkige afloop in 2013, weinig deelnemers waren. De jaren daarop wisten we met enige moeite toch steeds weer een nieuw gebied te vinden. Zo waren we in de Gran Paradiso,  het Val de la Clarée, de Dolomieten, het Brenta-Adamello massief, Valsesia in de Italiaanse alpen en de Ariège in de Pyreneeën. De duur van het trefkamp werd teruggebracht naar de 4 weken die iedereen in Nederland tegelijk vrij heeft. Er werd een nieuwe en wat minder schimmelgevoelige treftent aangeschaft, en ook de website werd vernieuwd. Met de nieuwe aanwas is het wel goed gekomen. De vrijheid-blijheid formule blijkt genoeg nieuwe mensen te trekken, hoewel er nog steeds een harde kern van recidivisten is die het trefkamp al tientallen jaren steeds weer weet te vinden. Geregeld kregen we de vraag van de redactie of ze niet wat extra reclame voor ons in de Toorts moesten plaatsen, maar dat hebben we altijd afgewezen. Het probleem was eerder dat er te veel aanmeldingen waren, waardoor het steeds moeilijker werd om een geschikte camping te vinden. Met meer dan 100 deelnemers, waarvan een groot deel tegelijk aanwezig is, is de grens van wat nog leuk en behapbaar is wel in zicht. In 2020 dreigde de coronapandemie roet in het eten te gooien, maar na beraad met de campingeigenaar hebben we op de valreep besloten het kamp toch door te laten gaan. Het was het enige Nivonkamp dat jaar, en voor het eerst niet ergens in de Alpen, maar in de Pyreneeën. Gelukkig is het kamp zonder problemen en zelfs met ruim voldoende deelnemers goed verlopen.  Hier meldde zich ook een nieuwe groep van organisatoren, zodat René en ik het stokje konden doorgeven. Het werd ondertussen steeds moeilijker om nog nieuwe gebieden te vinden, dus dat kwam goed uit."

Arnica in het wild, Bergsporttrefkamp Valsesia, 2017. Foto: Maarten Fornerod

Frans Hovenkamp tijdens het Bergsporttrefkamp in de Dolemieten, 2018. Hij organiseerde samen met René Tol het Bergsporttrefkamp van 2014-2020. Foto Frans Hovenkamp

Een huttentocht naar Rifugio Mandrone, Bergsporttrefkamp 2019, Brenta Adamello vanuit Camping Fae in Sant'Antonio di Mavignola. Op de achterste rij links staan drie van de vier huidige voorbereiders v.l.n.r. Maarten Fornerod, Nus Sielcken en Margreet Beuving. Tom Gerritsen (de vierde) staat op de eerste foto van dit artikel (rechts achter met hoofdband). Foto Astrid Smit

De jeugd is altijd goed vertegenwoordigd. Sneeuwtesten tijdens huttentocht naar Rifugio Mandrone, Bergsporttrefkamp 2019, Brenta Adamello. Foto Ineke Hilhorst

De successformule gaat door

Vanaf eind 2020 is de voorbereiding van het Bergsporttrefkamp in handen van Tom Gerritsen, Margreet Beuving, Nus Sielcken en schrijver dezes, die met hun families of alleen al jaren met veel plezier meedoen aan de bergsportkampen. En ook bij hen blijft de succesformule werken, getuige het grote aantal deelnemers, rond de 120, en de hoeveelheid jeugd en jong volwassenen, zo'n 35-40%, in 2021 en 2022. 

29 juli 2021 om half zeven 's ochtends. Gletchertocht naar de Pic du Glacier blanc (3527 m). Bergsporttrefkamp Écrins, camping Ailefroide. Foto Maarten Fornerod

Een succesformule die dit jaar precies 50 jaar oud is. We kunnen er dus wel vanuit gaan dat het goed zit, die volgende 50 jaar.

Met dank aan Bert ter Horst, Roon Bakels, Frans Hovenkamp, Janny Beekman, Piet de Boer, Kees Geers, Jan Kalter, Nienke en Inger Wensveen, Suus van Doesburg - Posthumus en Sjoerd Kemeling voor hun waardevolle bijdragen. Dit artikel staat in iets andere en kortere vorm in het prachtige Jubileumboek 100 jaar NIVON, onder redactie van Bergsporttrefkampliefhebber Henk Hanssen. 

In het Zonnetje

Suus van Doesburg-Posthumus met een portret van haar man Marinus. Foto Maarten Fornerod

Even in het zonnetje: Suus van Doesburg Posthumus (89) stond met haar man Marinus aan de wieg van De Wandelende Tak, de groep die elke zaterdag wandelingen door Amsterdam organiseert, al járen. Het begon rond 1975, toen NIVON-bergsportpionier Frits Höfer voorstelde om meer wandelervaring op te doen in Nederland. Zodoende stippelden Suus en Marinus elke week een mooie route uit van ongeveer 25 km, door het hele land. Het was toen nog eenvoudig om 's ochtends bijtijds met de auto op een mooi startpunt te komen. Toen dat moeilijker werd verplaatste het wandelen zich meer in de buurt van Amsterdam, en gaven zij het stokje over. Suus is actief lid gebleven: van 1993-1998 was ze bijvoorbeeld voorzitter van de vrouwen-cursusweken, en momenteel leidt ze nog een boekenclub. Haar man is helaas een paar jaar geleden overleden, op 93-jarige leeftijd. Suus heeft hem ooit NIVON-lid gemaakt. Zijzelf is lid vanaf 1953, al meer dan 70 jaar dus. De aanleiding voor het lidmaatschap was een "bergsportvakantie" (die naam bestond nog niet) met een groep vriendinnen naar een natuurvriendenhut in het Lechtal waarvoor lidmaatschap van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling noodzakelijk was. Het werd een onvergetelijke vakantie, en de liefde voor de bergen is nooit meer weggegaan.

Vier vriendinnen op bergsportreis naar het natuurvriendenhuis "Klause" in het Lechtal in 1953 met "het aan "De Arbeiderspers en N.V.V. gelieerde" reisbureau "De Vrije Wereld" onder leiding van Piet Addiks en zijn vrouw Ali.

Bij een lokale schoenmaker werden de schoenen beslagen.



Vorige edities
(aanvullingen welkom)




1 opmerking:

  1. Een mooi hoofdstuk. Toch is denk ik over het “verschijnsel NIVON Bergsport” veel meer te vertellen dan alleen de historie van de trefkampen. Jammer dat activiteiten als toerenweken, bivakweekends, en klimweekends waarbij bij met name de toerenweken soms op opmerkelijk hoog niveau alpinisme werd bedreven, onderbelicht zijn gebleven. Of dat naar huidige maatstaven allemaal als even verantwoord valt te betitelen, is natuurlijk het reflecteren waard, en zouden we niet uit de weg moeten gaan. Daarnaast zijn er ook nog een aantal kleine expedities onder NIVON vlag buiten Europa actief geweest en stond een NIVON bergsportvrouw in 1988 als deelnemer aan de Eerste Nederlandse Vrouwen Expeditie op de top van de Chamlang, een venijnige 7000er in de Nepalese Himalaya. En dat zijn zo maar wat interessante voorbeelden uit een best wel bewogen verleden, waar we als NIVON een beetje trots op mogen zijn. Uit die mengelmoes van activiteiten en ronduit spectaculaire ondernemingen zijn met name de trefkampen de uiteindelijke ‘’overlevers’’ gebleken. Zonder al teveel kleerscheuren. En daar kunnen we als Nivonners ook echt trots op zijn! Roon Bakels, Utrecht.

    BeantwoordenVerwijderen